Dit artikel is oorspronkelijk verschenen als aflevering 4 van de Hollandia Geschiedenis Podcast.

 

Vikingen in Nederland

In deze aflevering gaan we een periode verkennen die tussen die van Cicero en Hugo de Groot in ligt, namelijk de tijd van de vikingen, in het Engels de Viking Age genoemd, tussen 793 en 1066. Het was in deze periode dat Dorestad (in de buurt van het huidige Wijk bij Duurstede in de provincie Utrecht) de belangrijkste handelsstad van de Lage Landen was. Tussen 834 en 863 werd Dorestad regelmatig geplunderd. Ook de landstreek Walcheren, in Zeeland, werd vanaf 837 regelmatig belaagd vanwege de strategische positie ten opzichte van Oost-Engeland en het Scheldegebied, en omwille van de handelsplaats Domburg (oorspronkelijk Walacria). Deze plaats dankt zijn huidige naam aan de ringwalburcht die gebouwd werd om de vikingen buiten te houden. Waakzaamheid was voortdurend nodig, want de vikingen hadden vlakbij een haven voor hun vloot gebouwd en vormden dus een constante dreiging. In Walcheren werden meerdere burchten gebouwd, op de locaties van het huidige Burgh, Middelburg, Oostburg en Oost-Souburg.


De etymologie van het woord viking is onzeker. Het is in ieder geval niet zo dat ze zichzelf “de vikingen” noemden. De Noormannen waren immers geen verenigd volk maar net als de Germanen een grote groep onderling ruziënde families en clans.


In hedendaags spraakgebruik heeft de term viking meestal betrekking op Noormannen op rooftocht. Een viking is in dat opzicht altijd een noorman, maar een noorman niet per se een viking. Wanneer een noorman handel drijft en dus netjes voor de spullen afrekent, dan is hij geen viking maar simpelweg een noorman, een Scandinaviër of Deen. Maar gaat een noorman op rooftocht, dan is hij een viking.


Soms wordt de term viking gebruikt voor alle zeevarende Noormannen, dus niet alleen de rovers maar ook de handelaren.


In het oosten en zuidoosten noemden de Arabieren, Byzantiërs en Slavische volkeren noemden de uit Zweden afkomstige handelaren en rovers “rus”, waar Rusland zijn huidige naam aan te danken heeft. Ook de etymologie van rus is onzeker maar zeer waarschijnlijk gerelateerd aan de oorspronkelijke naam voor Zweden, Roslagen, en het Oudnoordse woord voor roeiers: róþsmenn.


De Noormannen hadden in cultureel opzicht veel gemeen met onze Friezen. Ze vereerden dezelfde goden en spraken sterk aan elkaar gerelateerde Germaanse talen. Bovendien gingen ook de Friezen wel eens op rooftocht. Voordat de Viking Age begon, was er al lange tijd handel gaande tussen Scandinavië en de rest van Europa, waaronder ook Brittannië. In tegenstelling tot wat in de TV-serie geschetst wordt, kwamen de vikingen in 793 niet toevallig terecht bij het klooster genaamd Lindisfarne, en het was ook niet dat ze door slecht weer per ongeluk op de Britse kust terecht kwamen. Noormannen dreven al vele jaren handel met de Britten en andere volkeren aan de noordzee, en wisten daarom precies wat er bij het klooster te halen viel.


En eigenlijk had de eerste “invasie” en heiligschennis in omgekeerde richting plaatsgevonden. Het was namelijk de uit Engeland afkomstige Bonifatius die in 716, dus 77 jaar eerder, de Germaanse heidenen kwam bekeren en in 723 hun heilige Donareik liet omzagen.


Dorestad bevond zich op de grens van het heidense gebied van de Friezen en het christelijke Frankenrijk. Volgens een oorkonde stond er al in 777 een kerk. Het is daarom aannemelijk dat de stad in 834 een sterk christelijk karakter had.


Het al genoemde Walcheren lag volledig in Frankisch gebied. Een andere missionaris uit Engeland, Willibrord, had hier al rond 695 een heidens beeld vernield, mogelijk van de Romeinse zeegod Neptunus of de plaatselijke beschermgodin Nehalennia, en op dezelfde plek een kerk gebouwd. Walcheren was ten tijde van de eerste viking rooftochten volledig tot het christendom bekeerd. Willibrord had ook in Sleeswijk gepredikt, een regio ten noorden en ten zuiden van de huidige Duits-Deense grens.


Een andere provocatie van de heidenen was het werk van Karel de Grote (Charlemagne), een Frankische koning die vanaf 800 keizer was van het Roomse Rijk, en in 782 zo'n 4500 Saksische edellieden liet onthoofden omdat ze weigerden zich te bekeren. Deze slachting staat bekend als het Bloedbad van Verden. Verden is een plaats in Duitsland, zo'n 200 kilometer ten zuiden van de Deense grens.


Volgens de annalen van Ulster, Ierland, namen de vikingen in 821 een groot aantal vrouwen mee. In Scandinavië hadden de rijkere mannen meerdere vrouwen, waardoor er voor de andere mannen waarschijnlijk een tekort aan vrouwen was ontstaan.


Ook het vermelden waard is dat goud zeldzaam was geworden in Europa als gevolg van de islamitische invasies, met vanaf 711 de verovering van Spanje en vanaf 831 de verovering van Sicilië. Rome werd geplunderd in 846. Door deze schaarste aan goud was Karel de Grote genoodzaakt om een munt-hervorming door te voeren, namelijk door van de gouden standaard over te stappen op de zilveren standaard. De Noormannen wisten echter dat er nog een hoop goud te vinden was, namelijk in de kerken en kloosters.


Niet alle vikingen waren gehecht aan hun land van oorsprong. Een groot aantal vestigde zich permanent of langere tijd in Brittannië, in Frankrijk, in de Lage Landen, of in het oosten van Europa. Niet als rovers maar als boeren, handelaren en huursoldaten. Een groep van duizenden Noormannen heeft zelfs enkele eeuwen Groenland gekoloniseerd, van 985 tot circa 1408, dus tijdens het relatief warme Middeleeuwse maximum (van 950 tot 1250) en tot ietsje na de afkoeling van de aarde tijdens het Wolf-minimum (van 1280 tot 1350). Deze afkoeling kan enerzijds hebben geleid tot mislukte oogsten en anderzijds hebben geleid tot meer ijs op zee, waardoor scheepsvaart werd belemmerd.


Wat bij de expansie van de Noormannen een rol kan hebben gespeeld, is dat in Scandinavië alleen de oudste zoon de grond en andere bezittingen van zijn ouders erfde, zoals dat vroeger ook bij ons het geval was. De jongere zoons moesten daarom vaak elders hun heil zoeken. Dat was lange tijd geen probleem tot de bevolking dermate was toegenomen dat er in Scandinavië geen geschikte landbouwgrond meer beschikbaar was.


Wat ook een rol kan hebben gespeeld zijn de veranderingen in de handel na de val van het Romeinse Rijk in 476, de Pest van Justianus tussen 541 en 543 rond het Middellandse Zeegebied en in grote delen van Azië, evenals de verspreiding van de islam in de vorm van het Omajjaden kalifaat, vanaf 661, en daarna het kalifaat van de Abbasiden vanaf 750. De hierdoor onstane veranderingen in de handelsroutes, handelsposten en contactpersonen zou de Noormannen kunnen hebben genoodzaakt om naar het Zuiden af te reizen om nieuwe contacten te maken.


Zoals je ziet is er relatief weinig met zekerheid te zeggen over de vikingen. En dat geldt eigenlijk voor de middeleeuwen in het algemeen. Het is niet voor niets dat deze periode in het Engels The Dark Ages wordt genoemd. In tegenstelling tot de Romeinse en moderne periodes tasten we wat de middeleeuwen betreft in grote mate in het donker.


Toch zijn er nog wel een aantal namen en gebeurtenissen met zekerheid te noemen. Daarom nu in chronologische volgende de belangrijkste ontwikkelingen in de lage landen.


Rorik, ook wel Rurik of Roerik, was een Deense viking uit Jutland (tegenwoordig Denemarken en een klein deel van Duitsland) die tussen 841 en 873 over West-Frisia heerste. Rorik had een broer genaamd Harald.


De opvolger van Karel de Grote, namelijk Lodewijk de Vrome, had onenigheid gekregen met zijn zoon Lotharius. Die zoon had in 834 Harald aangemoedigd om het Frankenrijk aan te vallen.


Na de dood van Lodewijk in 840, ontstond er ruzie tussen Lotharius en zijn twee broers, wat een jaar later leidde tot de Slag bij Fontenay. Omdat Harald en Rorik bereid waren Lotharius te steunen, gaf hij hen verschillende gebieden in Frisia. Harald voerde strijd vanuit Walcheren, Rorik vanuit Wieringen, en Dorestad bestuurden ze samen. Harald stierf echter al een jaar later en Rorik werd er valselijk van beschuldigd niet loyaal te zijn aan Lotharius en daarom gevangengezet. Hij wist te ontvluchten en sloot zich aan bij Lodewijk de Duitser, een kleinzoon van Karel de Grote, in Saksische gebieden bij de Deense grens. Daarvandaan begon hij met een vloot de kustgebieden en Dorestad aan te vallen.


In 850 begon Rorik samen te werken met zijn neef Godfred Haraldson, zoon van de verdreven Deense koning Harald Klak. Het lukte ze om Utrecht en Dorestad te veroveren, waardoor Lotharius gedwongen werd om Rorik als heerser van een groot deel van Frisia te erkennen en hem dat gebied en Dorestad te belenen. Als voorwaarde gold dat Rorik het gebied moest beschermen tegen invallen van andere Denen.


In 854 stierf de Deense koning Horik, waardoor Rorik en Godfred terugkeerden naar Denemarken om daar de macht te kunnen grijpen. In 855 droeg Lotharius het bestuur van Frisia en Dorestad over aan zijn zoon Lotharius de Tweede. Rorik en Godfred slaagden er niet in om koning van Denemarken te worden en keerden daarom nog hetzelfde jaar naar Dorestad terug. Vanaf 861 vestigde Rorik zich in Kennemerland en was daarom niet aanwezig toen vikingen in 863 Dorestad aanvielen. Uit brieven blijkt dat Rorik zich rond deze tijd tot het christendom had bekeerd.


In 869 overleed Lotharius de tweede overwachts en zonder wettige erfgenamen achter te laten. Het Frankische Middenrijk, Lotharingen, werd daarom verdeeld tussen zijn ooms Lodewijk de Duitser en Karel de Kale. De nieuwe grens liep nu dwars door het gebied van Rorik, waardoor hij een deel hiervan moest afstaan. In 876 zweerde hij trouw aan Lodewijk de Duitser.


In 876 versloegen de Friezen de Noormannen en sindsdien wordt Rorik in geen enkele bron meer vermeld. Het is waarschijnlijk dat hij dat jaar gestorven is.


Dorestad raakte vanaf circa 850 in verval, niet alleen door de invallen van de vikingen maar ook door het verzanden en zich verplaatsen van de Rijn. Vooral na hevig noodweer in 863 zou door de opwerping van een nooddam een onomkeerbare verzanding zijn ontstaan. Dorestad was bovendien niet erg interessant voor de vorst en elite omdat er in Dorestad geen kerkelijk centrum aanwezig was, zoals dat in bijvoorbeeld Utrecht wel het geval was. Ook de veranderde machtsverhoudingen na de dood van Lodewijk de Vrome en de feodale desintegratie van het Frankische Rijk zullen ongetwijfeld een rol hebben gespeeld.


De handel verplaatste zich grotendeels naar Tiel, circa 11 km verderop, aan de Waal, en naar Deventer, aan de IJssel. Later ook naar Utrecht, dat bovendien een belangrijk religieus en bestuurlijk centrum werd. Die drie plaatsen zijn toevallig ook voor mijzelf erg relevant. De patricische voorouders van mijn vader, Max Verploegh, verblijven namelijk al eeuwen in de omgeving van Tiel, terwijl ik zelf ben geboren in Deventer en opgegroeid rondom Utrecht (in Zeist, waar zich waarschijnlijk de dingplaats van de Flethite bevond).


Mijn Scandinavische voornaam is die van een bekende viking, de wrede Ivar inn beinlausi, “Ivar de beenderloze”, in de TV-serie bekend als Ivar the Boneless. Mijn moeder had de naam gekozen als gevolg van een fout in een voornamenboek. Daar stond namelijk dat de naam gerelateerd was aan Johan, de naam van mijn opa. Maar feitelijk is alleen de Slavische naam Ivan gerelateerd aan Johan. Ivar is een samenstelling van twee Oudnoordse woorden, namelijk yr (iebenboom of ijf, tegenwoordig beter bekend als taxus of venijnboom) en arr (krijger, strijder). Aangezien taxushout door de buigzaamheid zeer geschikt is om een boog van te maken, is een mogelijke vertaling boogschutter. In de Noordse mythologie woont de god van de boog in een paleis genaamd Ydalir, dat Taxusdal betekent. [Zoals in de voetnoot bij vers 3:19 van Tegnérs gedicht wordt besproken, zijn er 12 hemelse hallen die feitelijk voor de 12 sterrenbeelden staan. In dit geval gaat het om het teken Boogschutter. Vanuit het oogpunt van de tropische zodiak is dat tussen 23 november tot 21 december. Vanuit het oogpunt van de siderische zodiak de regio waar zich de sterren van de constellatie Sagittarius bevinden.]


De taxus was voor de heidenen een heilige boom die de eeuwigheid symboliseert. De taxus kan namelijk meer dan duizend jaar oud worden en blijft ook in de winter groen. De immergroene Yggdrasil wereldboom uit de Noordse kosmologie is een taxus en Odin (of Wodan) kreeg na negen dagen aan een taxus te hebben gehangen inzicht in de magische runen.


De boom is echter zeer giftig. Niet alleen de zaden in de bessen maar ook de takken en naalden. Wat dat betreft is het goed dat we voor ons kerstfeest de taxus verruild hebben voor de spar, en de giftige rode bessen hebben vervangen door kerstballen.


In de volgende aflevering zal ik een vertaling voorlezen van de Fridthjof Saga [dit is er nooit van gekomen]. Deze Nederlandse vertaling stamt uit 1854 en is gebaseerd op een Zweeds epos uit 1825. Het IJslandse verhaal zelf stamt uit circa 1300, en speelt zich af in het Noorwegen van de 8e eeuw. De Amsterdamse dirigent en componist Cornelis Dopper heeft de saga in 1895 tot een opera in twee bedrijven verwerkt, al is deze nooit opgevoerd. De Nederlandse componist en muziekpedagoog Johan Wagenaar schreef in 1884 een symfonisch gedicht over de zeereis van Frithjof, Opus 5 - Frithjof's Meerfahrt.