Over de oorsprong van de Noormannen en Nederlanders

In deze aflevering van de Hollandia Geschiedenis Podcast gaan we ver terug in de tijd en verlaten we ook de directe omgeving van de lage landen. De tekst voor deze aflevering schreef ik in 2018 en was oorspronkelijk bedoeld voor de eerste twee afleveringen. Het is nuttige informatie die de Europese beschaving in een ruimer perspectief plaatst.


Nederland zoals we het nu kennen bestaat eigenlijk nog maar zo’n 200 jaar. Maar verschillende steden, zoals Nijmegen, zijn al meer dan duizend jaar in ontwikkeling. Andere steden, zoals Dorestad, zijn na een bloeiperiode vrijwel volledig verdwenen.


Afgezien van de hunebedden zijn er in Nederland geen monolieten en grote stenen tempels achtergelaten zoals dat wel in bijvoorbeeld Engeland, Frankrijk, Duitsland en Griekenland het geval is. Een groot deel van Nederland bestond immers uit onvoorspelbare rivieren en een constant veranderende zeekust. Stenen zouden ook van ver moeten worden aangevoerd. Er werd daarom vooral gebouwd met hout, een grondstof die relatief weinig archeologische sporen achterlaat.


De volkeren die in de regio woonden, hebben ook weinig opgeschreven. Wat we weten over de oude Friezen en vikingen, hebben we daarom vooral te danken aan de personen die wél van alles opschreven, zoals de Romeinen Caesar en Tacitus. Ook valt er een en ander te extrapoleren uit de vondsten en overleveringen van de aan de Friezen gerelateerde Germaanse stammen in onder andere het hedendaagse Denemarken, Duitsland en Frankrijk. Het in de Lage Landen levende volk verschilde helemaal niet zoveel van de beruchte Noormannen. De mythologie, religie en cultuur van het oude Europa heeft talloze raakvlakken met de mythologie, religie en cultuur van het oude India. We beginnen het verhaal van deze podcast daarom met wat er bekend is over de oudste beschavingen in de regio van het huidige India, Pakistan, Afghanistan en Iran.


Niets heeft de volkeren van het noordelijk halfrond zo gevormd als de duizenden jaren durende ijstijden. Al de stammen en koninkrijken die later met elkaar oorlog zouden gaan voeren, waren oorspronkelijk één familie van overlevenden. Of eigenlijk twee, omdat enerzijds het Oeral gebergte en anderzijds de Stille Oceaan de bewoners van het noordelijk halfrond lange tijd uit elkaar had gehouden. De volkeren die in deze podcast besproken worden zijn uiteraard afkomstig uit het gebied ten westen van het Oeral gebergte. Hoewel de mensensoort Homo erectus (“de rechtop lopende mens”) al zo’n 300.000 jaar bestond (zowel ten oosten als ten westen van het Oeral gebergte), was het pas circa 150.000 jaar geleden zo dat de eerste mensen waren geëvolueerd tot Homo sapiens sapiens (“de zeer wijze mens”), en pas na de laatste ijstijd was dit de dominante en meest algemene mensensoort geworden. Het was namelijk niet enkel zo dat alleen de sterksten en gezondsten zich succesvol konden voortplanten, maar ook alleen de slimsten. Het jagen en het voorbereiden op de strenge winters vergde namelijk een hoge intelligentie. Omdat de mens niet is uitgerust met klauwen of slagtanden, was hij voor het jagen en verdedigen afhankelijk van uitvindingen zoals de (werp)speer en de pijl en boog, en het vermogen om stenen te werpen. Het vooruitzicht op lange winters vergde het vermogen om vooruit te denken en bijvoorbeeld voorraden op te slaan, beschermende kleding te ontwikkelen en natuurlijk vuur te beheersen.


Dat de ijstijd goed voor onze hersenen was, blijkt wel uit het feit dat de gemiddelde schedelinhoud van de moderne mens iets kleiner is dan de gemiddelde inhoud van de gevonden schedels van net na de ijstijd. Hoewel we onze hersenen nog steeds zeer intensief gebruiken, is onze voortplanting minder afhankelijk geworden van het denkvermogen. De beschaving van na de laatste ijstijd heeft ons een uitgebreide wetenschap opgeleverd, maar heeft een nadelig effect gehad op de kwaliteit van sommige organen, waaronder de hersenen. Mocht er dus weer een ijstijd aanbreken, zie het dan niet somber in. De evolutionaire druk zal gunstig zijn voor de menselijke soort (mits er tenminste voldoende overlevenden zijn; de eerstvolgende ijstijd gaat spannend worden want er zijn dit keer geen mammoeten waar we op kunnen jagen, en er zal daarom een massale migratie richting Afrika plaatsvinden).


Toen de laatste ijstijd ophield, waren er dus grote aantallen mensen met flinke hersens die nu voor andere doeleinden dan overleven konden worden aangewend. Het is daarom niet verwonderlijk dat er niet veel later enorme stenen tempels werden gebouwd (zoals de piramides), enkel mogelijk met een geavanceerd begrip van wis- en natuurkunde. Of bijvoorbeeld steden met waterleiding en riolering. Of voertuigen op wielen, getrokken door gedomesticeerde dieren. En schrift, poëzie, muziek, toneel, irrigatie/landbouw, geneeskunst, wijsbegeerte en humor.


Volgens sommige volksverhalen komen onze oorspronkelijke voorvaderen uit het gebied rondom de noordpool, of in ieder geval uit het Hoge Noorden. Of dit nu letterlijk zo is of niet, er zit in ieder geval een kern van waarheid in. De evolutionaire druk die de dominante mens creëerde was het hevigst in het noorden. Het is daarom zeer aannemelijk dat de intellectuele en bestuurlijke elite die zich vestigde in bijvoorbeeld de Indus Vallei of de Vruchtbare Sikkel afkomstig was uit de meer noordelijk gelegen gebieden. Wat India betreft, is het ongetwijfeld zo dat de oudste beschavingen, namelijk die van Harappa en Mohenjo Daro, ontstonden in het noordwesten, in wat tegenwoordig Pakistan wordt genoemd. De “Aryan invasion theory” stelt dan ook dat de oorspronkelijke ariërs hun cultuur vanuit het noorden aan de inheemse bevolking, de Dravidiërs, opdrongen. Bal Gangadhar Tilak stelt in zijn boek The Artic Home In The Vedas dat deze ariërs oorspronkelijk in de buurt van de noordpool moeten hebben geleefd, gezien hun omschrijvingen van natuurverschijnselen die alleen in die regio waargenomen kunnen worden.


In het noorden van Rusland zijn vondsten gedaan die lijken te duiden op een zeer oude megalithische beschaving, onder andere in het Vottovaara en Hibiny gebergte en op het Kola schiereiland, dat aan Finland grenst. Ten westen van dit schiereiland bevindt zich het stroomgebied van de Pechora rivier, waar in onder andere Byzovaja stenen werktuigen zijn gevonden van wel 30,000 jaar oud. Zuidelijker, rond de Kama rivier en ten westen van het Oeral gebergte, zijn vondsten gedaan van zo’n 20,000 jaar oud.


In het westen van Finland bevindt zich de Susiluola grot, dat wolvengrot betekent. In deze grot zijn vondsten gedaan die lijken te duiden op bewoning, mogelijk door Neanderthalers, tot circa 120,000 jaar geleden.


De Zweedse Bock Saga, verteld door de inmiddels overleden Ior Bock, stelt dat dankzij een warme zeestroom een deel van zuidelijk Zweden (in de buurt van Gotland in de Baltische Zee) ontdooid bleef, en dat in deze “oase” de voorouders van de Indo-Europese volkeren zich hebben ontwikkeld. Blank en blond om ondanks het beperkte zonlicht toch zoveel mogelijk vitamine D te produceren. Ook zou hier de oorspronkelijke Indo-Europese taal zijn ontstaan. Doordat de warme zeestroom uiteindelijk een andere richting op ging, verdween de oase en was men, circa 9.000 jaar geleden, genoodzaakt naar andere plekken te verhuizen, waaronder Denemarken, Nederland en Duitsland. Er is geen genetisch of linguïstisch bewijs dat deze sage op waarheid berust, en dit dient dan ook niet als geschiedenis of wetenschap beschouwd te worden.


Ook in een Nederlandse sage, het Oera Linda Boek, wordt gesproken van een groot eiland in het noorden, Atland, waar de voorouders van de Friezen oorspronkelijk zouden hebben gewoond. Ook in dat volksverhaal zit hoe dan ook een kern van waarheid: na de laatste ijstijd steeg de zeespiegel en vonden er door de veranderde druk op de tektonische platen talloze overstromingen plaats. In sommige gevallen was er sprake van een geleidelijke verandering van de kustlijn en in andere gevallen vonden er plotselinge rampen plaats waardoor grote aantallen mensen een nieuw leefgebied moesten vinden. En relatief stabiele leefgebieden vond men uiteindelijk in de regio rondom het huidige Iran, Irak, Syrië en Turkije. Daar werden dan ook de eerste grote steden gebouwd.


Wat Atland betreft (een naam die uiteraard doet denken aan het Atlantis van de Griek Plato), zou het kunnen dat dit betrekking heeft op Doggerland, een voormalig eiland in de noordzee, gelegen tussen Schotland en Denemarken, waarvan men vermoed dat het circa 8,000 jaar geleden te maken kreeg met een enorme tsunami en niet veel later onder de zeespiegel is verzonken. In 2013 werd door een vissersboot in de Noordzee, ten zuiden van de Eurogeul, een fragment van een schedel boven water gehaald dat zo’n 13,000 jaar oud blijkt te zijn.


Nog verder terug in de tijd, zo’n 450,000 jaar geleden, was dit niet eens een eiland maar maakte het nog deel uit van een enorme landmassa die Noorwegen, Nederland en Engeland met elkaar verbond.


Dat de zeespiegels overal enorm gestegen zijn, heeft consequenties gehad voor ons begrip van de wereldgeschiedenis: talloze nederzettingen, zoals havensteden, zijn inmiddels tientallen en soms zelfs honderden meters onder de zeespiegel terecht gekomen. Slechts een fractie daarvan is inmiddels ontdekt, en een nog kleiner deel door archeologen bestudeerd. Auteur Graham Hancock heeft hierover een aantal interessante boeken geschreven en spraakmakende documentaires gemaakt.


De academici onder jullie zullen inmiddels wellicht geïrriteerd zijn dat ik twijfelachtige bronnen als het Oera Linda Boek en Graham Hancock heb genoemd. Maar wees gerust: ik ben zelf uitermate kritisch en sceptisch ingesteld. Het Oera Linda Boek heb ik geïntroduceerd als volksverhaal, dus niet als een historie, en Graham Hancock heb ik omschreven als auteur, niet als archeoloog of historicus. Zoals al aangegeven, begint de geschiedschrijving van de Lage Landen vanaf de opkomst van het Romeinse Rijk. Maar voordat ik die periode kan gaan omschrijven, dien ik eerst een algemeen beeld te geven van de ontwikkelingen die aan deze periode vooraf gingen. En dat kan ik enkel doen door ook folklore, mythologie en niet-bewezen theorieën te bespreken.

 

De holle aarde en de onderwereld

De holle aarde theorie is een pseudowetenschappelijke hypothese die stelt dat de aarde, net als andere planeten, van binnen volledig of deels hol is. De theorie werd voor het eerst geopperd door de 17e-eeuwse astronoom Edmond Halley. Vooral aan het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw ontstond er veel interesse in het idee, met name in esoterische kringen zoals de Duitse Thule Gesellschaft en de Amerikaanse Theosophical Society, tot nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen de theorie steeds minder aannemelijk maakten.


Volgens de theorie zouden zich rond de noord- en zuidpool van de aarde openingen bevinden. Via die openingen zou een ruimte binnen de aarde bereikt kunnen worden, met in het middelpunt van de ruimte een kleine zon. Net zoals er vele oude mythen bestaan over verzonken eilanden en vernietigende overstromingen, zo bestaan er ook vele mythen over een wereld in de aarde. In sommige mythen gaat het om een zeer onaangename plek, een hel. In andere mythen juist om een door juwelen verlichte ruimte vol vreedzame, intelligente wezens, dus een paradijs. Ook zijn er mythen die stellen dat de voorvaderen van het volk afkomstig zijn uit een onderaardse wereld. Hoewel de onderwereld uiteraard kan verwijzen naar bijvoorbeeld het onderbewuste, of de innerlijke wereld die men binnen gaat tijdens een psychedelische ervaring, is het nuttig om stil te staan bij het feit dat dit soort mythen bij zoveel van onze voorvaderen, en andere voorvaderen, een belangrijke rol speelden in de cultuur en belevingswereld van deze mensen. Om een paar bekende voorbeelden te noemen:

 

- de Griekse onderwerelden Hades en Tartarus;
- het Noordse Svartálfaheimr;
- de christelijke Hel;
- de joodse Sheol;
- de Tibetaans-boeddhistische Shambala en Agarthi;
- het hindoestaanse Patala.

 

Niet zozeer een ondergrondse wereld maar wel gelegen in de buurt van de noordpool, en dus theoretisch in de aarde, is het mythologische Hyperborea van de Oude Grieken. Thule, dat op hetzelfde land lijkt te duiden, werd circa 300 v.C. voor het eerst genoemd door de Griekse verkenner Pytheas.


De Italiaanse traditionalist en rechtse filosoof Julius Evola interpreteerde de mythe van Atlantis als het noordelijk gelegen Hyperborea waar oorspronkelijk een in spiritueel opzicht hoog ontwikkeld mensenras woonde, de oorspronkelijke voorouders van de Indo-Europese volkeren.


Jules Vernes’ science fiction roman, Journey to the Center of the Earth, uit 1864, vertelt over een expeditie waarbij men via een IJslandse vulkaan het midden van de aarde bereikt en vervolgens via een Italiaanse vulkaan weer naar het aardoppervlak terugkeert.


Meer gericht op het zuidelijk halfrond, dus de zuidpool, de Indische Oceaan en de Stille Zuidzee, zijn de mythen rondom de verloren continenten Mu en Lemuria. Zo zou het Paaseiland, met de mysterieuze standbeelden, er een nog overgebleven restant van zijn. Al zijn die standbeelden niet zo heel erg oud, namelijk minder dan 3.000 jaar. Kolonel James Churchward had in 1868 op basis van Indiase kleitabletten, in de zogenaamde Naacal taal, geconcludeerd dat de Mu beschaving zo’n 50.000 jaar geleden zou moeten zijn ontstaan. Uit andere teksten concludeerde hij dat Mu circa 12.000 jaar geleden te maken kreeg met ernstige aardbevingen en uiteindelijk onder de zeespiegel verdween. Er is alleen geen wetenschappelijk bewijs voor. Het zojuist genoemde Paaseiland maakt bijvoorbeeld geen deel uit van een verzonken plateau maar is de top van een relatief recente vulkaan. Rondom het eiland is de oceaan zeer diep. Datzelfde geldt voor de andere eilanden in het gebied.


Opmerkelijk en wél een wetenschappelijk feit is dat de Indonesische Toba supervolkaan naar schatting zo’n 75.000 jaar geleden tot uitbarsting is gekomen. Deze uitbarsting heeft consequenties gehad voor alle levende wezens op aarde. Veel mens- en diersoorten stierven uit en van de soorten die het overleefden was er sprake van een genetische populatieflessenhals (in het Engels een bottle-neck genoemd), waardoor alle huidige nakomelingen tot een relatief kleine groep voorvaderen terug te voeren is. Wetenschappers schatten dat alle huidige mensen voort zijn gekomen uit zo’n 10.000 tot 30.000 voorouders die tussen de 50.000 en 100.000 jaar geleden één of meerdere enorme rampen hebben overleefd. Ter vergelijking: er wonen vandaag de dag slechts 13.000 mensen op Texel.


De zogenaamde Piri Reis-kaart, uit 1513, is door de maker samengesteld op basis van oudere wereldkaarten. Opmerkelijk is dat op deze kaart Antarctica wordt getoond zonder ijskap, en met relatief nauwkeurige omlijningen van het onderliggende eiland. Het is niet onmogelijk dat Antarctica ooit een bewoond continent was. Helaas is de huidige ijskap te dik en de omgeving te koud om archeologisch werk te verrichten. De Duitse nationaal-socialisten zijn hier wel aan begonnen toen ze begin 1939 een klein deel van Antarctica koloniseerden dat ze de naam Nieuw-Zwabenland gaven, vernoemd naar de Duitse streek Zwaben en de Germaanse stam de Sueven. Door het uitbreken van de tweede wereldoorlog enkele maanden later is er echter niet veel van gekomen (al zijn er mensen die geloven dat ze er een permanente basis hebben gevestigd waar ook na de tweede wereldoorlog nog vliegende schotels uit vertrekken).


Wanneer we met deze podcast eenmaal in de 19e eeuw zijn aanbeland, zullen we ongetwijfeld terugkomen op deze theorieën, het genre boeken en de verschillende genootschappen die er van overtuigd waren dat er mysterieuze werelden bestonden of hebben bestaan in het Hoge Noorden, rond de zuidpool, en/of aan de binnenkant van de aarde.


Nu verder met een belangrijk deel van de feitelijke geschiedenis: de ontwikkeling van landbouw en de eerste vaste nederzettingen in Anatolië.


In het zuidoosten van wat we tegenwoordig Turkije noemen, dicht bij de noordelijke grens van Syrië, hebben archeologen in 1962 een complex van tempels gevonden waarvan sommige delen maar liefst 11.500 jaar oud zijn. Dat wil zeggen dat ze direct na het einde van de laatste ijstijd zijn gebouwd, rond dezelfde tijd dat mensen met landbouw zijn begonnen.


Het tempel complex, dat we vandaag de dag kennen als Göbekli Tepe, raakte ongeveer 9.000 jaar geleden uit gebruik en werd toen doelbewust begraven, waardoor de tempels goed bewaard zijn gebleven. Er zijn geen resten van woningen aangetroffen. Andere vondsten uit dezelfde regio zijn het iets recentere Neval? Çori dorp (tussen de 10.000 en 8.000 jaar oud), en Çatal Hüyük (tussen de 9.400 en 8.000 jaar oud).


Wat gebeurde er nog meer in de wereld rond deze tijd? Volgens wetenschappers vonden circa 8,000 jaar geleden ten oosten van Noorwegen drie onderzeese aardverschuivingen plaats. Deze Storegga aardverschuivingen veroorzaakten enorme tsunami’s in de richting van Schotland, Doggerland (“Atland”?) en Noorwegen zelf. Na deze tsunami’s was Brittannië niet meer over land te bereiken. Uit archeologische vondsten in de Noordzee blijkt dat dit gebied oorspronkelijk bewoond was. Het is daarom aannemelijk dat in deze periode een volksverhuizing heeft plaatsgevonden.


De Indiase nationalist Bal Gangadhar Tilak publiceerde in 1903 het boek The Arctic Home in the Vedas, waarin hij op basis van Indiase en Iraanse teksten concludeerde dat er circa 10,000 jaar geleden als gevolg van gesmolten ijs een catastrofale overstroming heeft plaatsgevonden, waardoor de voorvaderen van de Indiase en Iraanse ariërs vanuit het poolgebied naar het zuiden werden gedreven.


De sfinx in Egypte was oorspronkelijk waarschijnlijk geen leeuw maar een jakhals (een wilde hond, waarop ook de gedaante van de god Anubis is gebaseerd), waarvan de snuit en oren lange tijd geleden zijn afgebroken. Op het lichaam van de sfinx zijn sporen van erosie aangetroffen die duiden op een periode van langdurige regen, wat betekent dat dit deel van de sfinx al tenminste 12.000 en mogelijk zelfs 17.000 jaar oud is, dus veel ouder dan de bekende Egyptische beschaving (die zo’n 7.000 jaar geleden begon en waarvan de bouw van de piramides volgens archeologen zo’n 4.500 jaar geleden plaatsvond). Dat de sfinx zoveel ouder zou zijn dan de vlak ernaast gelegen piramides is op het eerste gezicht ongelofelijk, maar sinds de ontdekking van Göbekli Tepe beslist niet onwaarschijnlijk. De afstand tussen Göbekli Tepe en het Egyptische Gizeh complex is slechts 1.700 kilometer, ongeveer de afstand van Amsterdam naar Rome.

 

De eerste beschavingen en de Europese hunebedden

Ongeveer 5.400 jaar geleden ontstond de Sahara en rond diezelfde tijd zien we een aantal relatief hoog ontwikkelde beschavingen ontstaan: het begin van de bronstijd.


De Indus Vallei beschaving evenals de Sumerische en Egyptische beschavingen ontstonden allemaal circa 3.300 v.C., oftewel zo’n 5.300 jaar geleden. In China begon de bronstijd wat later, namelijk zo’n 4.000 jaar geleden rond 2.000 v.C.


Maar ook de bouw van de hunebedden wordt gedateerd tussen de 3.500 en 2.800 v.C., dus plusminus 5.000 jaar geleden. Wat is er bekend over de hunebedden? Het woord hunebed heeft uiteraard niets te maken met Attila de Hun, of de Hunnen, die immers pas in de vijfde eeuw na Christus Europa kwamen binnenvallen.


De hunebedden stammen uit de prehistorie omdat er door de bouwers geen geschreven teksten zijn achtergelaten en we daarom niet weten wie precies deze bouwers waren en welke taal ze spraken. Wel is uit hun overblijfselen af te leiden dat het een volk was dat met landbouw was begonnen, met technieken die oorspronkelijk waren ontwikkeld in Anatolië, het hedendaagse Turkije. De kans is groot dat ze een eveneens uit Anatolië afkomstige voorloper van de Indo-Europese talen spraken, maar nog niet het echte Indo-Europees dat zich iets later vanuit de steppe ten noorden van het Kaukasus gebergte in westelijke, noordelijke en oostelijke richting zou verspreiden, waarbij de ons nu bekende Slavische, Germaanse, Griekse, Romaanse, Iraanse en Indiase talen zouden ontwikkelen. Deze secundaire verspreiding, zo wordt verondersteld, werd gestimuleerd door twee zeer succesvolle ontwikkelingen van de steppe bewoners: 1) het domesticeren en berijden van paarden, 2) de ontwikkeling van een wiel met as en spaken, en daarmee de ontwikkeling van zowel karren als strijdwagens (karren op vier wielen en strijdwagens op twee wielen). Het is niet per se zo dat de steppe bewoners met geweld Europa en India introkken en op die manier hun taal verspreidden. Alleen al het extreme nut van deze technologie is voldoende om de snelle verspreiding van de taal te verklaren, zoals ook de landbouwtechnieken zich eerder in snel tempo over de bewoonde wereld hebben verspreid.


In sommige gevallen werden de oorspronkelijke bewoners van een gebied deels of geheel uitgeroeid door ziektes die door de nieuwe kolonisten werden meegebracht. Dit is mogelijk gebeurd met de eerste bewoners van Engeland. De Britten vandaag de dag stammen voornamelijk af van dezelfde volkeren die in en rondom Nederland de hunebedden bouwden.


Het bekende symbool dat we in Nederland hakenkruis noemen, en dat in India bekend staat als de swastika, is aangetroffen op talloze oude vondsten zoals potscherven, niet alleen in Europa maar ook in Noord- en Zuid-Amerika en natuurlijk in Azië, altijd rondom nederzettingen van landbouwers. Het symbool was zeer geliefd onder de oorspronkelijke boeren. En het waren uitsluitend dit soort boeren die zich langere tijd op één plek konden vestigen en daarom de mogelijkheid en motivatie hadden om stenen structuren te bouwen. Alle oude steden waren mogelijk dankzij grootschalige verbouwing van graan, maïs of rijst. Ook de hunebedden zijn gebouwd door mensen die niet meer uitsluitend afhankelijk waren van jagen en verzamelen.


Met de nieuwe leefwijze ontstond er ook een nieuwe godsdienst. De oudere religies van het Europese continent draaiden vooral om de beer (Grieks: arktos, Latijn: ursus) of een moedergodin. In de nieuwere religies zou de zon en het hemelgewelf (de lucht) centraal komen te staan, gesymboliseerd door veelal mannelijke oppergoden zoals Zeus, Jupiter, Freyr, Thor en Odin, en/of symbolen als de swastika.


Gezien de ouderdom van de hunebedden, namelijk zo’n 5.000 jaar, kan gesteld worden dat ze gebouwd zijn tijdens de overgangsperiode van de steentijd naar de bronstijd. De periode wordt aangeduid als de nieuwe steentijd ofwel het neolithicum. De trechterbekercultuur van de hunebed-bouwers wordt aangeduid als het laat- neolithicum.


De hunebedden zijn gemaakt van zwerfkeien, stenen die met de ijskappen vanuit Scandinavië in zuidelijke richting zijn gevoerd. Bij de hunebedden in Drenthe is telkens eerst de bovenste steen geplaatst, op een heuvel van zand, waarna men de ondersteunende stenen heeft geplaatst. De openingen werden vervolgens gevuld met kleinere stenen en klei. Oorspronkelijk waren de hunebedden dus niet open zoals we ze nu zien, maar waterdichte ruimtes. In de grond onder de hunebedden zijn grote aantallen voorwerpen en skeletten gevonden die er op duiden dat de hunebedden in ieder geval als graftomben hebben gefunctioneerd, vergelijkbaar met de grafheuvels in o.a. Scandinavië.


In de omgeving van de hunebedden zijn restanten gevonden van boerderijen die bestonden uit hout, stro, riet en leem. Het landbouwgereedschap werd, net als de wapens die werden gebruikt voor jacht, vooral gemaakt van hout, botten en vuursteen. Vuursteen is een materiaal dat enerzijds heel hard is en anderzijds heel scherp gemaakt kan worden. Ook dit vuursteen was door de ijskappen naar ons land vervoerd.


We weten ook welke dieren door de boeren werden gecultiveerd: geiten, schapen, runderen, varkens en honden. Dus nog geen paarden.


Jachthonden, de tamme afstammelingen van de wolf, maken overigens al veel langer deel uit van de menselijke samenleving. Al tussen de 100.000 en 130.000 jaar geleden werden de eerste wolven gedomesticeerd.


Hunebedden worden ook wel olmen genoemd en deze olmen treft men vooral aan ten noorden van de Rijn en ten zuiden van de Seine. De grotere bouwwerken zoals Stonehenge in Engeland stammen uit ongeveer dezelfde periode. Stonehenge zou zijn gebouwd vanaf 5.100 jaar geleden, met de meest indrukwekkende fasen van het bouwproces tussen de 4.400 en 3.600 jaar geleden.

 

*****

 

INDIA, volgens een vriend met negatieve reiservaring een afkorting voor I’ll Never Do It Again. Mijn eigen ervaring was gemengd, deels omdat ik veel meer dan hij in de Indiase cultuur en religie was geïnteresseerd, en deels omdat ik direct na aankomst een taxi heb genomen naar de plaats van bestemming, een dorp genaamd Vrindavan in het noorden van India, niet ver van New-Delhi en Agra. Vrindavan ligt aan de Yamuna rivier, die in de Ganges uitmondt. De valleien van de Yamuna en de Ganges speelden een belangrijke rol in het politieke en spirituele leven van de Indiërs in de post-Vedische periode. De oorspronkelijke Vedische beschaving van India had vooral plaats in de vallei van de inmiddels grotendeels opgedroogde Sarasvati rivier en andere rivieren, waaronder vooral de Indus, in de regio die vandaag de dag bekend staat als Pakistan (en delen van Afghanistan en Iran).

 

Harappa en Mohenjo-daro

De bekendste archeologische vindplaatsen van de Indusbeschaving zijn de ruïnes van Harappa en Mohenjo-daro, beiden ooit nauwkeurig ontworpen steden (waarbij men vóór de bouw al een plattegrond met wegen, pleinen en riolering had opgetekend), in sommige opzichten vergelijkbaar met de latere steden van de Romeinen. In totaal zijn er meer dan 1.050 kleinere vestingen en dorpen ontdekt. De beschaving maakte gebruik van een schrift, een universele maateenheid en officiële zegels.


Harappa en Mohenjo-daro werden begin vorige eeuw ontdekt. De bouw ervan begon omstreeks 2.600 voor Christus, oftewel zo’n 4.600 jaar geleden. De grondleggers van deze bronstijd beschaving waren gerelateerd aan de toenmalige Iraniërs en het Jamna (Yamnaya) volk, en dus ook aan de huidige Europeanen. De taal waaierde uiteen, met in India het Sanskriet waarin de verzen van de Veda’s en andere heilige schriften werden gecomponeerd. Verschillende mythologische thema’s, zoals de dondergod, bereikten een groot deel van het noordelijk halfrond als Thor dan wel als Indra. En in alle godsdiensten ging men uit van een onsterfelijke, reïncarnerende ziel.


Harappa was net als Mohenjo-daro vooraf door architecten ontwikkeld. De huizen waren gebouwd met bakstenen en hadden platte daken. Sommige delen van de omheinde stad waren speciaal ontwikkeld voor wonen en andere voor handel, religie en vermaak. De steden hadden allebei bestuurlijke vertrekken en religieuze centra die tegelijkertijd als burcht (“bunker”) dienst deden.


De oprichters, die zichzelf ariërs noemden, kwamen in deze regio in contact met de inheemse bevolking (en hun taal) uit vooral het zuiden en oosten van India, de Dravidiërs. Zoals de ariërs voor een deel Neanderthal DNA hadden, zo hadden de Dravidiërs voor een deel Denosiva DNA. Beide waren dus een soort hybriden, en omdat ze in allerlei opzichten van elkaar verschilden, was het een confrontatie tussen twee “rassen”.


Oorspronkelijk waren de verschillen tussen de twee volkeren zeer groot. Zowel direct zichtbaar aan de huidskleur als ook aan de optimale levensstijl: zo konden de Dravidiërs bijvoorbeeld geen melk verteren, en hadden zij fundamenteel van de ariërs en Neanderthalers afwijkende religieuze wortels. Het kastenstelsel, een soort Apartheidssysteem, begon daarom om praktische redenen waar beide partijen baat bij hadden. Voor de ariërs waren er arbeiders en exotische spijzen beschikbaar, en voor de Dravidiërs werkgelegenheid en een afzetmarkt. Het doet denken aan de Gouden Eeuw.


Door middel van huwelijksregels, taboes en straffen probeerde men vermenging van de kasten en dus de rassen te voorkomen, maar uiteindelijk konden deze regels niet voorkomen dat er in heel het land verschillende mengvormen zouden ontstaan en de Vedische ariërs als zodanig zouden verdwijnen.


Net als bij de andere takken van de Indo-Europese familie was onder de Vedische ariërs het zogenaamde hakenkruis, de swastika, een geliefd symbool. Er zijn swastika’s aangetroffen op vloeren, munten, sieraden, potten en andere objecten in vrijwel alle werelddelen, met de hoogste concentratie in India, Anatolië en Europa, vooral onder landbouwbeschavingen. De vier haken kunnen geïnterpreteerd worden als de vier seizoenen en het symbool als geheel dus als de zon. Het is een dynamisch symbool dat eigenlijk gerelateerd kan worden aan alle cyclische processen waaronder bijvoorbeeld de wedergeboorte van de ziel of de mythische vier tijdperken. De vorm van de swastika doet zelfs denken aan de ronddraaiende armen van een sterrenstelsel.


Het schrift van de Indusbeschaving is nooit vertaald. Voor een begrip van de religie van de oude Indiërs dienen we daarom te kijken naar de veel later opgeschreven mondelinge overleveringen zoals de Rig Veda. Men schat dat deze collectie gebeden tussen 1.500 en 1.200 voor Christus is gecomponeerd. Recenter dus dan Harappa en Mohenjo-Daro, die tegen deze tijd al ruim over het hoogtepunt van hun economische en culturele bloei waren.


Tijd nu om kennis te maken met de goden die in de Rig Veda worden genoemd. Oorspronkelijk bestond het pantheon uit twee godenfamilies: de Deva's en de Asura's (uitspraak: asoera's). Dit doet enigszins denken aan de twee godenfamilies uit de Noordse/Germaanse mythologie: de Vanir en de Aesir. Zo is de dondergod Indra oorspronkelijk een Asura, net als de dondergod Thor deel uitmaakt van de Aesir. De woorden Aesir en Asura zijn etymologisch gerelateerd aan de naam van de Iraanse god Ahura Mazda zoals omschreven in de Avesta, het heilige boek van de zoroastriërs.


Indra: De naam doet denken aan het Nederlandse woord donder en het Engelse thunder, en aan de naam van de Germaanse god Thor, al is een etymologisch verband niet aangetoond. In mythologisch opzicht heeft Indra raakvlakken met de Slavische dondergod Perun en de Griekse Zeus. Hij is de koning der goden, en vernietiger van de slang-demon Vritra. De naam Indra komt ook voor in de Iraanse Avesta, maar Indra staat daarin juist bekend als een demon (Daewa). Het is opvallend dat in de Avesta de Daewa’s als demonen worden omschreven en ahura een titel is voor de hoogste god. Omgekeerd staan de zogenaamde Asura’s in latere Indiase teksten juist bekend als de demonen en zijn de Deva’s de goden. Beide volkeren zagen zichzelf als ariërs, maar hadden in bepaalde opzichten een tegengesteld pantheon. Mogelijk een weerspiegeling van de onderlinge strijd tussen deze volkeren: beiden “demoniseerden” ze elkaars goden. De exacte oorzaak is echter niet bekend. Hoewel Indra in de Rig Veda en andere oude teksten de meest prominente rol speelde, nam hij in latere teksten een ondergeschikte plaats in. Nog wel “koning van de goden”, maar nu als dienaar van oppergoden als Shiva, Vishnu en Krishna.


Mitra: Samen met Indra, Varuna en Nasatyas werd Mitra genoemd in een Mittani tekst van 1.400 voor Christus. Mittani was een rijk in de omgeving van het hedendaagse Syrië, toen het noorden van Mesopotamië. De naam Mitra lijkt uiteraard erg op de Mithras van de Grieken en de Mithra van de Iraniërs, door wie hij gezien werd als de handlanger van de oppergod Ahura Mazda. In de Indiase religie was hij de handlanger van oppergod Varuna. Een cultus rondom Mithras werd bijzonder populair onder de Romeinen, totdat het christendom de dominante religie werd en een einde maakte aan vrijwel alle andere godsdiensten. Op de mysteriën van Mithras zullen we nog uitgebreid terugkomen.


Varuna: Oorspronkelijk god van de lucht en later van het water, vergelijkbaar met Poseidon. Beschermer en handhaver van de morele wet. Varuna wordt in de Rig Veda omschreven als de oppergod die aspecten van zichzelf manifesteert als Indra, Mitra, Agni, Aryaman en andere goden.
Agni: De vuurgod en als zodanig vergelijkbaar met Loki uit de Noordse mythologie. Agni vertegenwoordigt de mond van de goden. Tijdens offers wordt daarom onder andere graan en boter in het vuur geworpen.


Soma: De godendrank en later ook zelf een god. De naam is gerelateerd aan de magische drank van Iraniërs vóór de ontwikkeling van het zoroastrisme: de haoma. Het recept van de drank is verloren gegaan, maar gezien de omschrijvingen in de Rig Veda is er een sterk vermoeden dat het om een psychedelisch kruidenmengsel gaat.


Nasatya: Een tweeling, de ruiters die ook worden aangeduid als de Ashvins.


Vayu: God van de lucht en wind.


De Maruts: Stormgoden. Jonge krijgers in dienst van Indra. Gerelateerd aan de strijders van Wodan in de Germaanse Wilde Jacht, waar de zwarte pieten van ons Sinterklaasfeest van afstammen. Ook gerelateerd aan het Einherjar dodenleger uit de IJslandse Edda.


Savitr: Een god die geassocieerd wordt met het principe van stimulatie en soms wordt geassocieerd met de zon. Is net als Indra en Agni blond. Ook andere aspecten van de god, waaronder de ogen, worden omschreven als gouden. Savitr is een zoon van Aditi en wordt vereerd in de bekende gayatri mantra uit de Rig Veda (3.62.10):

 

om bhur bhuvah svaha
tatsaviturvarenyam
bhargo devasyadhimahi
dhiyo yo nah pracodayát

 

Aditi: Moeder van de 33 goden (Aditya’s) uit de Rig Veda, waaronder Indra, Varuna, Mitra, Vishnu, Surya en Savitr.


Ushas: Godin van de dageraad. De naam is etymologisch gerelateerd aan de Griekse godin Eos, de Romeinse Aurora, de Litouwse Austrine en de Engelse Eostre.


Pushan: Een zonnegod die mogelijk is gerelateerd aan de Germaanse god Pan en de Noordse Þjálfi. Beschermer van vee en reizigers. Hij rijdt zelf in een wagen die wordt voortgetrokken door geiten.


Brihaspati: Een oeroude wijsgeer bij wie de goden te rade gaan. Guru (leermeester) van de Deva’s. Wordt in latere teksten geassocieerd met de planeet Jupiter.


Surya: De zonnegod. Wordt geassocieerd met vele andere goden waaronder Savitr, Pushan, Mitra en Ravi. In de oudste teksten heeft Surya betrekking op de rijzende zon en dus de vernietiger van duisternis en onwetendheid. Vergelijkbaar met de Noordse Sól.


Dyaus: Ook wel Dyaus Pita, Vader van het Hemelgewelf (dyaus: de lucht, hemel). Echtgenoot van Prithivi en vader van Agni, Surya, Indra en Ushas. De naam Dyaus is gerelateerd aan de Dorische en Griekse Zeus, de Romeinse Jupiter, en de Germaanse Týr of Tiu. Van Tiu of Týr stammen de woorden dinsdag en Dutch, Duits en Diets af, evenals de naam Diederik. Ook zijn deze woorden en namen gerelateerd aan woorden zoals divine, Deva, Deus en zodoende ook theïsme, theologie etc.


Prithivi Mata: Moeder Aarde, later ook bekend als Bhumi, en geassocieerd met de koe. Doet denken aan de Noordse “oerkoe” Auðumbla, en de Germaanse godin Nerthus.


Vishnu: Oorspronkelijk een zonnegod maar in latere tradities de oppergod die meerdere keren incarneerde om de mensheid te redden: de tien avatara’s. Vishnu wordt door de zogenaamde Vaishnava’s gezien als een monotheïstische oppergod waarvan alle andere goden slechts tijdelijke aspecten zijn. Sommige Vaishnava’s zien echter Krishna als de meest oorspronkelijke vorm (en Vishnu dus als diens avatar in plaats van andersom).


Rudra: De wilde god, een angstaanjagende stormgod, en god van de jacht. Later geassocieerd met de bekende god Shiva. In meervoud, dus “de Rudra’s”, of als “zonen van Rudra”, heeft de naam betrekking op de al genoemde Maruts (stormgoden).


Yama: God van de onderwereld, god van het dodenrijk. Vergelijkbaar met de Griekse Hades, Pluto en Thanatos.


Vác: Godin van de spraak. Heeft raakvlakken met de latere godin van de poëzie, kennis en muziek, Sarasvati.


Sarasvati: In de Rig Veda heeft de naam Sarasvati betrekking op zowel een rivier als een godin. De godin Sarasvati wordt vaak afgebeeld in witte kleding, met in haar vier handen een boek, een bidsnoer, een waterpot (volgens sommige teksten gevuld met soma) en een snaarinstrument, de vina. Haar dieren zijn de zwaan en pauw.


Visvakarman: De architect van de goden. De naam betekent “alles-maker” (oftewel schepper) en was oorspronkelijk een titel die voor andere goden werd gebruikt waaronder Indra, Agni en Surya.


Tot zover deze beknopte bespreking van de Indusbeschaving en de daaruit voortvloeiende Vedische mythologie.


Zoals al vermeld, was er in westelijke richting, in het gebied dat we vandaag kennen als Iran en Afghanistan, het aan de Vedische religie gerelateerde zoroastrisme. Deze godsdienst was ontwikkeld door de profeet Zoroaster of Zarathustra, die rond de tiende eeuw voor Christus moet hebben geleefd. Het heilige boek, de Avesta, omschrijft een dualistische strijd tussen het goede en het kwade, gesymboliseerd door de god Ahura Mazda (“Verlichtende Wijsheid”) en de demon Ahriman (“Destructieve Geest”). De drie pijlers van het zoroastrisme zijn goede gedachten, goede woorden en goede daden. Het werd in de zesde eeuw voor Christus door Cyrus de Grote tot officiële staatsreligie van het Perzische Rijk uitgeroepen. Het zou dit zo’n 1200 jaar blijven, tot de islam in de zevende eeuw na Christus de dominante religie werd. Zonlicht en vuur spelen een belangrijke rol in de zoroastrische religie.


Verschillende aspecten van het zoroastrisme hebben invloed gehad op de ontwikkeling van o.a. de gnostiek, het christendom en de islam. Opmerkelijk is dat Zoroaster zich uitsprak tegen het gebruik van de haoma drank en daarom feitelijk bij heeft gedragen aan het verlies van die traditie, zoals leden van de priesterkaste in India bewust een einde lijken te hebben gemaakt aan de soma cultus, onder andere door de consumptie van paddenstoelen te ontmoedigen. Een belangrijk experiëntieel element van de religie ging daarmee verloren.


Een latere religie in de regio, vanaf de derde eeuw na Christus, was het manicheïsme, vernoemd naar de oprichter Mani die zijn leer in zeven boeken uiteenzette. Eén aspect van de leer is dat de ziel reïncarneert. Het manicheïsme zou uiteindelijk een sterke invloed hebben op het Romeinse en Byzantijnse Rijk, en via Afghanistan ook China bereiken. Het heeft raakvlakken met het boeddhisme en het onder de Romeinse soldaten populaire mithraïsme.


De rituelen van het mithraïsme vonden plaats in een ondergrondse ruimte, het mithraeum. Omdat er geen teksten bewaard zijn gebleven, kennen we het mithraïsme met name van de in de godsdienst gebruikte beelden en heiligdommen. Vooral bekend is de afbeelding van Mithras die een stier doodt, mogelijk een verwijzing naar het einde van het Taurus tijdperk en dus het begin van het Aries tijdperk. De mithraïsche mysteriën verliepen door middel van gradatie, waarbij de beoefenaren werden gerangschikt naarmate hun niveau van initiatie, een principe dat we later terugzien bij geheime genootschappen zoals de Vrijmetselaars en de Illuminati.


Het is mogelijk en waarschijnlijk, maar niet zeker, dat er binnen mithraïsche kringen psychedelische planten of paddenstoelen werden gebruikt. Dit onderwerp wordt besproken in Mushrooms, Myth and Mithras: The Drug Cult that Civilized Europe.


Om vergelijkbare redenen is het aannemelijk dat er een psychedelisch middel werd gebruikt tijdens de befaamde Mysteriën van Eleusis nabij Athene, een vraagstuk dat wordt uitgewerkt in The Road to Eleusis: Unveiling the Secret of the Mysteries.


Een van de oudste steden, waarvan de eerste lagen werden gebouwd rondom de tijd dat de bouw van Harappa en Mohenjo-daro begon, dus zo’n 5000 jaar geleden, is het in Turkije gelegen Troje. De Romeinen omschrijven hun eigen voorvaderen als zijnde afkomstig uit Troje, en de IJslandse auteur van de Edda, Snorri Sturluson, beweerde dat het mythische Asgard feitelijk betrekking had op Troje (de Scandinaviërs zelf zijn voortgekomen uit meerdere migratiestromen via Finland, Duitsland en de Noorse kust, vanuit Rusland en het zuidwesten van Europa, zo blijkt uit hedendaags genetisch onderzoek). Ook de eerste koning van Engeland zou de Trojaan Brutus zijn geweest, waarnaar Groot-Brittannië zou zijn vernoemd. Trojaanse oorsprongssagen waren in de christelijke middeleeuwen zeer populair en veelal zonder feitelijke basis.


Over Troje beschikken we voornamelijk over epische, mythologische bronnen zoals de Iliad en de Odyssee, waarvan niet duidelijk is welke delen geschiedkundig zijn en welke aan de fantasie van de dichters zijn ontsproten. Wat de archeologie wel heeft aangetoond is dat de stad vele malen herbouwd is, waarbij nieuwere bouwwerken bovenop de oudere gebouwen werden geplaatst. Archeologen spreken daarom van een Troje 1, 2, 3 etc. De meest recente laag wordt Troje 9 genoemd en heeft betrekking op de stad zoals die bestond tussen 85 voor en 500 na Christus.


In Virgils Aeneid staat beschreven hoe de gevluchte Trojaanse prins Aeneas na verschillende omzwervingen rondom de middellandse zee zich uiteindelijk in Italië vestigt. Volgens de Romeinen waren diens nakomelingen de stichters van Rome.

 

14 januari 2021 werd in het wetenschappelijke tijdschrift PLOS One (van de Public Library of Science) een interessant artikel gepubliceerd over DNA onderzoek dat is uitgevoerd bij skeletten uit een graf in Denemarken (titel: Genomic Steppe ancestry in skeletons from the Neolithic Single Grave Culture in Denmark). De conclusies van de onderzoekers bevestigen eerdere indicaties dat circa 3.500 jaar geleden grote aantallen mensen vanuit het oosten Europa in trokken, met een sterke invloed op de cultuur, de talen en de genetische samenstelling van de volkeren. De kleine groepjes jagers en verzamelaars werden vrijwel geheel verdreven door deze nazaten van de Jamna-cultuur.


Er zijn meerdere indicaties dat de oorspronkelijke bewoners van West-Europa donker haar hadden en een relatief donkere huid (iets lichter in Scandinavië), maar al wel blauwe ogen (de mutatie voor blauwe ogen heeft al circa 10,000 jaar geleden ergens rond de oevers van de Wolga rivier plaatsgevonden en het recessieve maar aantrekkelijke gen heeft zich daarna vrij snel door Europa verspreid). De echt “blanke” huidskleur en blonde haren waren een introductie vanuit het oosten, specifiek van de herdersvolken van de Pontisch-Kaspische steppe. Aangezien Scandinavië na de laatste ijstijd tot aan 3.500 jaar geleden zéér dun bevolkt was, is het stereotype uiterlijk van de Noorman (blond en met blauwe ogen) zeer waarschijnlijk hoe de oorspronkelijke ariërs er uitzagen, ook in India en Iran. Tegenwoordig hebben de mensen in deze gebieden en ook rondom de Pontisch-Kaspische steppe een donker uiterlijk (doorgaans zwart of rood haar). En als gevolg van de succesvolle invasies van de Mongoliërs (onder Dzjengis Khan) en Turkische volkeren (onder Timoer Lenk) soms ook een “Aziatisch” uiterlijk, zoals de huidige bewoners van Kazakhstan en andere landen waarvan de naam eindigt met “stan” (Afghanistan, Oezbekistan, Turkmenistan etc.).


Het is daarom geen “Eurocentrische” gedachte dat de befaamde ariërs qua uiterlijk en karakter veel gemeen hadden met de Scandinaviërs, Duitsers, Nederlanders en Baltische volkeren. Ook onder de Slavische volkeren zijn nog heel veel blonde mensen te vinden, maar dit enorme gebied heeft veel invasies en communistische volksverplaatsingen achter de rug, waardoor de kwestie wat hen betreft wat complexer is. De blonde, blauwogige Russen, Oekraïners, Polen en Tjechen zijn uiteraard overduidelijk gerelateerd aan de Scandinavische en Germaanse volkeren. Waarbij “blond” ook betrekking heeft op mensen met lichtbruin haar, die als peuter en in hun kindertijd doorgaans blond zijn.


Voor de volkeren in het zuiden van Europa en in mindere mate Groot-Brittannië geldt dat zij veel genetische en culturele invloeden hebben gehad vanuit het noorden van Afrika en het Midden-Oosten, gebieden die zelf onderhevig zijn geweest aan genetische invloeden uit Arabië en sub-Saharisch Afrika. Afrocentrische personen geloven dat de Egyptenaren door invloed van de Ottomanen en Grieken lichter zijn geworden, terwijl het aannemelijker is (ook weer op basis van genetisch onderzoek) dat de huidige Egyptenaren juist donkerder zijn dan de oorspronkelijke Egyptenaren (of in ieder geval de Egyptische elite).


Met andere woorden: eerst was er, door de domesticatie van het paard en de ontwikkeling van de strijdwagen, een explosieve toename van de “blonde” mens, en toen de Mongolische en Turkische volkeren (vanuit het oostelijke deel van de Euraziatische steppe) op paarden in zuidelijke en westelijke richting trokken, nu met stijgbeugels, de composietboog en sterk ontwikkelde ruiterstrategieën, een explosieve toename van de “zwartharige” mens. Uiteraard speelden ook andere factoren een rol, zoals de domesticatie van de kameel, circa 5.000 jaar geleden, waardoor woestijnen niet langer een onoverbrugbaar obstakel vormden en het contact met sub-Saharisch Afrika in een stroomversnelling terecht kwam, al dan niet via de Arabische slavernij.

Volgende pagina: Heidens Imperialisme